Vandaag verschijnt Heerestraat en Rozenlaan, het allereerste fictieboek van een Nederlandse schrijver! Hoera! Carlie van Tongeren vertelt over Nina, evil stiefzusjes en darlings killen.
In je blog lazen we dat het schrijfproces van Heerestraat en Rozenlaan best eh, lang duurde. Wat waren de grootste veranderingen die je hebt doorgevoerd?
Haha, ja en laat dat ‘best’ maar weg. De plot en de vorm zijn eigenlijk altijd overeind gebleven, en ook Nina, de hoofdpersoon, lijkt nog heel erg op het meisje uit versie 1. Alles is wel minder over the top geworden (ik denk dat Nina eerst wel twee keer zoveel problemen had) en de andere personages hebben allemaal de nodige karakteraanpassingen doorgemaakt. Nina’s vader bijvoorbeeld (‘Kan hij een mens worden in plaats van een karikatuur?’) en Nina’s stiefzus Lindi (‘Mag ze íéts minder evil zijn, alsjeblieft?’). De liefde tussen Nina en ik noem hem even X – want spoiler – werd invoelbaarder en mooier en meeslepender. En het moeilijkste van alles: HET MOEST KORTER EN KORTER EN KORTER. Van bijna 150.000 (!) woorden in de eerste versie ging ik naar minder dan 90.000 woorden nu. Dit was echt mijn grootste les #killyourdarlings ooit.
Hoe lukte het je om niet de moed te verliezen, en steeds te blijven doorschrijven?
Gelukkig gebeurden er heel grote dingen in mijn leven, waardoor vijf jaar langer klinkt dan het voelde. Ik heb in de tussentijd een heel lief dochtertje gekregen en een opleiding gedaan (over belastingen, voor mijn andere werk, dus laten we het daar niet over hebben). Er waren ook steeds periodes van wachten op reacties van uitgeverijen en/of op feedback, waarin ik niets kon doen.
Natuurlijk waren er momenten dat ik dacht: dahag, ik begin een nieuw boek. Of een scenario of wat dan ook. Maar dat lukte ook niet goed en dan kwam er nét op tijd een opsteker in de vorm van een positieve reactie van een uitgeverij of superfijne, motiverende feedback van kenners – jeugdauteur Edward van de Vendel, het juryrapport Zoute Zoen-manuscriptenwedstrijd en last but not least Lotte en Myrthe van Blossom Books. Dan had ik meteen weer zin om het boek nóg beter te gaan maken.
En ik vond het stiekem ook heel fijn, die herschrijfrondes, want dan hoefde ik nog geen afscheid te nemen van Nina en X, op wie ik zelf ook een beetje verliefd was geworden (soms mis ik ze nu zelfs, triest maar waar – mag er een Heerestraat en Rozenlaan 2 volgen?).
Wat vind je het allerleukste aan je hoofdpersoon Nina?
Hoe Nina zich ontwikkelt van het begin van Heerestraat en Rozenlaan. In het begin is ze best wel bangig, houdt ze vaak haar mond en vertelt ze pas na een week hoe ze zich voelt. Aan het einde van het verhaal is ze zelfverzekerder, en zegt ze wat ze denkt. En ze is grappig, zeker samen met haar beste vriendinnen Iris en Mara. En ze schrijft mooie DZHHMGD’s. En ze voetbalt. Maar goed, je vroeg één ding: ze is echt, zoals jij en ik, en weet zich goed staande te houden als haar leven ineens in tweeën wordt gesplitst. En dat vind ik stoer.
Je schrijft over een onderwerp waar veel jongeren mee te maken krijgen: gescheiden ouders. Waarom besloot je over dit onderwerp te schrijven?
Omdat het zo normaal is dat ouders uit elkaar gaan, lijkt het net alsof het dan niet erg is en het leven gewoon doorgaat. Alsof je dus niet super mag balen van de nieuwe situatie, van die ruziënde en niet-communicerende ouders. Alsof het niet moeilijk is om loyaliteit te voelen ten opzichte van je moeder of vader die alleen achterblijft. En alsof het alleen maar leuk is, die nieuwe stief- of halfbroers en –zussen met wie je plotseling wordt opgezadeld. Ik vond dat echt niet makkelijk vroeger en ik hoop dat ik dat heb overgebracht – op een frisse, luchtige manier zodat het niet alleen zwaar en dramatisch is, maar óók grappig en leuk. Want het leven blijft natuurlijk ook gewoon heel leuk.
Je eigen ouders zijn ook gescheiden. Is Heerestraat en Rozenlaan gebaseerd op je eigen ervaringen?
De scheiding van mijn ouders is zeker de belangrijkste inspiratiebron. Ik denk dat je er geen goed, kloppend en invoelbaar verhaal over kunt schrijven als je het niet zelf hebt meegemaakt. Juist die irritante kleine dingetjes – die in Heerestraat en Rozenlaan dus ook zeker waargebeurd zijn – maken het zo herkenbaar. Nina’s ouders kiezen voor co-ouderschap (steeds een week op de Heerestraat en dan een week op de Rozenlaan), terwijl ik bij mijn moeder woonde en om het weekend naar mijn vader ging. Maar dat vond ik zelf al gesplitst en onrustig genoeg, om met die weekendtas heen en weer te fietsen tussen twee huizen (ik heb nog steeds een hekel aan gesleep met een weekendtas. Zou dat daardoor komen?). Enne, ik moet erbij zeggen dat ik ook goed kan overdrijven en fantaseren, dus Nina heeft het wel zwaarder te verduren dan ik.
Je schreef hiervoor vooral voor volwassenen, wat is er anders aan schrijven voor YA?
De hoofdpersonen zijn in een YA zelf ook jonger en zitten in een andere levensfase – en daar kan ik me beter in inleven. Als je me vraagt om nu binnen drie minuten spontaan drie boekideeën op te noemen, dan weet ik zeker dat ze allemaal binnen YA passen. Je maakt superveel belangrijke dingen mee als je tussen de 13 en 18 jaar bent en ik vind het ook heel leuk om die middelbare school als setting te gebruiken in verhalen. Ik werd soms wel teruggefloten door de redactie van Blossom Books, want sommige dingen zijn nu dus echt anders dan toen ik op school zat: roken in het fietsenhok was een grote NOOO en een telefoon ‘mobieltje’ noemen, dat sloeg dus echt nergens meer op. Met die kritiek ben ik heel blij, want ik vind niks erger dan dat je hip probeert te zijn en je totaal de plank misslaat…
Heerestraat en Rozenlaan ligt vanaf vandaag overal in de winkel. Meer informatie vind je hier!